Het nokpunt bepalen
In het voorgaande stuk hebben we het gehad over het belang van de peeshaak.
Dat ook hier deze onmisbaar is blijkt uit het volgende.
​
De nokpunthoogte is de plaats op de pees waar de nok van de pijl tussen geplaatst wordt. Waar dit punt ligt is afhankelijk van de afstand bovenste werparm en onderste werparm.
Zoals ik in het stuk "werken met de peeshaak" heb gezegd, bestaat er een verschil tussen de bovenlat(arm) en de onderlat(arm).
​
Laten we maar eens uitgaan van het volgende verschil:
afstand bovenste arm naar pees = 180 mm.
afstand onderste arm naar pees = 174 mm.
180 - 174 = 6 mm.
Volgens een vaste regel moeten we deze 6 mm door 2 delen en daarbij de pijldiameter optellen.
bijv: 6 mm : 2 = 3 mm
De gebruikte pijl heeft een diameter van 7 mm. 7 + 3 = 10 mm.
We praten nu hier over een nokpunthoogte van 10 mm.
​
Vervolgens plaatsen we de peeshaak op de pees en laten hem rusten op de pijlsteun.
Wat we nu doen is een markering aanbrengen op de pees en wel 10 mm boven het nulpunt van de schaalverdeling van de peeshaak. Dit punt is onderzijde van het bovenste nokpunt.
​
Vanaf dit punt maken we eerst een wikkeling naar boven en drukken hierna een losse nok op de pees tegen de onderkant van de zojuist gemaakte trens.
Hierna maken we de tweede trens tegen de andere zijde van de nok. Door dit juist en zuiver te doen, voorkomen we dat een geschoten pijl een op en neer gaande beweging maakt in zijn vlucht.
​
Zoals je ziet is een peeshaak een onmisbaar attribuut.
​
In het stukje "Button en nok fijn afstelling" kun je doormiddel van een test kijken of alles juist is en zonodig wijzigen.
​
Clubgebouw Zeehavenlaan 1a te Dordrecht.
Open dinsdag en donderdagavond van 19.00 uur tot 22.00 uur.
Webmaster Rinus Klijn CONTACT
Agenda