We willen dit keer eens aandacht besteden aan het plakken van veren op pijlen.

​

De meeste van onze schutters(sters) laten hun pijlen plakken door iemand die in het bezit is van een verenplakker.

Nu denk ik dat de meeste van deze personen best wel hun verenplakker willen uitlenen zodat je dit zelf ook eens kunt proberen.

Hoe dit in zijn werk gaat en waar je op moet letten zal ik proberen uit te leggen. Het eerste wat je moet doen is kijken in welke stand de veren van een bestaande pijl op de schacht gelijmd zijn.

De ene lijmt ze evenwijdig, de ander plaats ze iets schuin.

Persoonlijk vind ik dat veren iets schuin geplaatst de pijl een betere vlucht geven. Een nadeel daarentegen is dat ze iets trager worden, iets wat op de korte afstand niet merkbaar is.

Wanneer de stand van de veer bepaald is kan men doormiddel van de stelschroef op de verenplakker deze zo veranderen dat het overeen komt met de bestaande pijlen.

​

Je kunt door een kant en klare pijl in de plakker te plaatsen controleren of dit klopt en daarbij tevens aantekenen op welke plaats de veer in de klem op de plakker komt (een potloodstreepje).

​

Heb je deze gegevens, dan gaan we over tot het ontvet­ten van de veren en de kale schacht. Vervolgens plaatsen we de kale schacht in de plakker en de veer in de klem overeenkomstig de aantekening die we daar op aangegeven hadden. Op de rug van de veer spuiten we nu een dun laagje lijm en plaatsen deze gelijk met klem en al in de plakker.

​

Tot slot laten we dit, alvorens de klem te verwijderen, 10 minuten drogen waarna we de pijl door middel van het wieltje, wat zich aan de onderkant van de plakker bevindt een kwartslag doordraaien (rechtsom). We plakken nu de tweede veer en daarna de derde.

​

Voor de mensen die nog nooit een veer geplakt hebben is dit een warrig verhaal, maar wanneer daar een korte mondelinge uitleg bij volgt en wanneer je de plakker eens goed bekijkt, dan zul je zien dat het beslist niet zo ingewikkeld is als het hier wel staat.

​